Een hotel ondervindt iedere dinsdag en vrijdag veel overlast van vuilnis van een nabijgelegen snackbar. Het vuilnis wordt weliswaar op de juiste tijd aangeboden, maar doordat er zoveel voedsel in de zakken zit scheuren de vogels deze open. Daardoor belandt er veel vuilnis op straat. Geen prettig gezicht voor de gasten. De eigenaar doet hier iedere week een melding van bij de gemeente. Dan wordt het wel weggehaald maar er gebeurt niets structureels aan het probleem. Het hotel heeft zelf een contract moeten afsluiten met een vuilnisophaaldienst maar de snackbar heeft dat kennelijk niet gedaan. De hoteleigenaar wil dat de gemeente handhavend optreedt of een ondergrondse vuilcontainer aanlegt. Omdat de eerste lijn van de klachtbehandeling nog niet is doorlopen stuurt de ombudsman de klacht door naar het stadsdeel met het verzoek deze op te pakken. Mocht de man niet tevreden zijn dan mag hij opnieuw contact opnemen met de ombudsman. Enige tijd later meldt het stadsdeel dat het van meerdere bewoners en ondernemers soortgelijke meldingen over de snackbar heeft ontvangen. Om die reden heeft het stadsdeel de betreffende ondernemer aangeschreven. Hij heeft een brief gekregen waarin hem de regels zijn uitgelegd omtrent het aanbieden van bedrijfsafval. Daarbij is hij er ook op gewezen dat als hij zijn bedrijfsafval verkeerd aanbiedt, hier handhavend tegen wordt opgetreden door middel van het opleggen van een bestuurlijke boete. Mocht ook dit niet het gewenste resultaat opleveren dan wordt er een last onder dwangsom opgelegd met forse dwangsombedragen. Daarnaast onderzoekt de gemeente de mogelijkheden in het gebied of het mogelijk is om ondergrondse containers te plaatsen. Wanneer dit het geval is zullen de buurtbewoners en ondernemers door de gemeente op de hoogte worden gebracht.