Een man vraagt de ombudsman om hem te helpen bij zijn problemen met de gemeente. Hij vertelt dat hij een oude restschuld heeft die hij probeert op te lossen. Hij heeft meerdere schuldhulptrajecten doorlopen die steeds spaak liepen of waar hij niet de juiste hulp bij kreeg. Dit frustreert de man zowel in zijn werk als privé. Sinds een tijdje is hij met de gemeente aan het kijken voor een oplossing voor zijn schuldenprobleem. Het loopt vast op de kredietverstrekking en de beoordeling van de levensvatbaarheid van zijn eenmanszaak. De man wordt erg moedeloos van de manier waarop dit gaat. Het gaat hem vooral om de bureaucratische mallemolen en het tijdsverloop. Hij zegt dat er een oplossing in het verschiet ligt maar dat de gemeente, het Instituut voor het Midden-en Kleinbedrijf en het Halte Werk Zelfstandigenloket die oplossing tegenwerken. De ombudsman bespreekt met de man dat hij niet over het inhoudelijk besluit en het onderzoek over de levensvatbaarheid van bedrijf gaat. Wel neemt hij contact met de gemeente op om zijn zaak nog eens onder de aandacht te brengen en spoedig een afspraak met de man te maken. De gemeente laat weten dat ze een afspraak heeft gemaakt met de man. De ombudsman sluit daarmee het dossier.