Een maatschappelijk werker vraagt de kinderombudsman om advies. De rechter heeft de zorg over een kind, waarvan de ouders gaan scheiden, voorlopig aan de vader toegewezen. De moeder moet de woning verlaten en krijgt een omgangsregeling met het kind. De maatschappelijk werker maakt zich zorgen over de invloed die de vader op het kind heeft. Onder andere vanwege een strenge religieuze overtuiging van de man. Ze vindt ook dat andere betrokken professionals (Samen Doen en Veilig Thuis) onvoldoende naar het belang van het kind hebben gekeken. De rechter heeft bij zijn uitspraak bepaald dat er ook een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming moet komen. Dat lijkt de kinderombudsman nu de beste manier om de belangen van dit kind in kaart te brengen en diens perspectief te bepalen. Ze adviseert de maatschappelijk werkster verder om met haar collega-professionals in gesprek te gaan over hun verschillende visies op dit gezin.