Een man klaagt over de afdeling Ondersteuning Ondernemers. Zijn competenties als ondernemer worden zeer onderschat en vormen een niet reëel beeld van hem als persoon. In plaats van het adviseren en begeleiden van een ondernemer in zwaar weer, moet hij zichzelf verdedigen en het tegendeel bewijzen. De desbetreffende afdeling heeft weinig tot geen moeite gedaan om hem te helpen. Het enige wat hem wordt geadviseerd is om te stoppen met zijn bedrijf en daarbij wordt keurig de nodige informatie 'wat te doen' overhandigd. Hij vindt het rapport over zijn bedrijf ondermaats. De ombudsman nodigt de man uit op zijn kantoor. Tijdens het gesprek wordt afgesproken dat de man nog eerst zelf een aantal signalen naar de eerste lijn klachtbehandeling stuurt en de ombudsman daar als CC in mee neemt.