Rapporten en zaakverslagen
Gemeente doorkruist rechterlijke uitspraak over verblijfplaats kind
04-12-2019
Een vrouw beklaagt zich bij de kinderombudsman over het feit dat zij en haar dochter geen noodopvang krijgen. Na haar scheiding heeft de rechter bepaald dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de moeder ligt. Er is een omgangsregeling vastgesteld met de vader. Het echtelijk huis is na de scheiding aan de vader toegewezen. Er loopt nog een juridische procedure over het huis. De vrouw heeft een urgentieaanvraag ingediend, maar deze wordt niet inhoudelijk behandeld totdat er een uitspraak over het huis ligt. De afgelopen maanden heeft de vrouw in haar netwerk gelogeerd, maar dat is nu niet meer mogelijk. Daarmee zijn zij en haar dochter dakloos. De GGD bepaalt dat het kind bij haar vader kan verblijven en wil daarom geen opvang bieden. Moeder wil dit niet en ook de behandelaar van het wijkteam van Samen Doen is van mening dat dit niet in het belang van het kind is. De kinderombudsman beslist niet wie er voor noodopvang in aanmerking komt. Wel maakt zij de GGD er attent op dat het belang van het kind, en het recht om bij zijn ouder op te groeien (in dit geval de moeder) altijd voorop moet staan in dit soort besluiten. In dit specifieke geval is besloten dat het kind het beste op kan groeien bij de moeder. Het is niet wenselijk als een besluit van de gemeente hiermee intervenieert. In overleg met de gemeente wordt besloten om de situatie onder de aandacht te brengen van een multidisciplinair team binnen de gemeente dat zich richt op gezinnen met complexe problematiek. Dat team kan de zaak opnieuw analyseren en onderzoeken wat de beste oplossing is, zowel op de korte als de lange termijn.