Een man meldt dat er een verzakking is van de stoep voor zijn deur. Daarover is een houten schot geplaatst. Hij is bang dat hij met zijn scootmobiel zal wegzakken. Dat is hem al eerder overkomen. Hij geeft aan diverse keren contact met de gemeente hierover te hebben gezocht, maar geen afdoende reactie te hebben ontvangen. Hij schakelt de hulp van de ombudsman in. De klacht wordt doorgestuurd naar de afdeling Stadswerken ter behandeling. Deze laat weten contact met de man te hebben gehad en meldt dat de GGD met de rattenbestrijding gaat beginnen. De stoep zal dan na enkele weken hersteld worden. Met de man is afgesproken dat hij, indien er over acht weken nog niks is gebeurd, even belt. Daarnaast zijn excuses aangeboden voor de late beantwoording van zijn melding. Voor de man is dit (voor nu) een goede oplossing. De ombudsman sluit dan ook het dossier. Maar dan blijkt na acht weken toch het probleem niet te zijn opgelost. De man neemt opnieuw contact op met de ombudsman en deze informeert bij Stadswerken naar de stand van zaken. Het blijkt dat de GGD een leidende rol heeft in deze zaak en reden voor de vertraging is de forse stijging van meldingen in de afgelopen periode. De melding wordt meteen in behandeling genomen door de GGD.