In verband met de aanvraag van een kwijtscheldingsverzoek voor de aanslag gemeentebelastingen 2018 verzamelt een vrouw samen met een medewerkster van welzijnsorganisatie Puur Zuid de door Belastingen gevraagde bewijsstukken en stuurt die in februari op. Meerdere malen volgt er een verzoek van Belastingen Amsterdam om ontbrekende stukken op te sturen waarop steeds wordt gereageerd met de mededeling dat dit al is gebeurd. Uiteindelijk wordt het hele pakket in november nogmaals verstuurd waarop in december een afwijzing van het verzoek wordt ontvangen wegens het ontbreken van gevraagde stukken. Uit contact met een medewerkster van Belastingen blijkt dat alle gevraagde gegevens wel degelijk aanwezig zijn en daarvan wordt een aantekening gemaakt in het dossier. Daarop ontvangt de vrouw een volgende afwijzing. Vervolgens wordt door Belastingen geadviseerd administratief beroep aan te tekenen. Dan worden er nog vier verzoeken om informatie verzonden met daarop weer een afwijzing. Na meer dan een jaar met het kwijtscheldingsverzoek bezig te zijn geweest schrijft de medewerkster van Puur Zuid over de gang van zaken een brief aan Belastingen met een afschrift aan de ombudsman. De ombudsman vraagt om een afschrift van de reactie van Belastingen aan betrokkene en ontvangt daarop een afschrift van de gegrondverklaring van het administratief beroep.