Rapporten en zaakverslagen
Teruggaaf inkomstenbelasting staat kwijtschelding in de weg
05-03-2020
Een studente vraagt tevergeefs kwijtschelding aan voor de gemeentelijke- en waterschapsbelasting over de jaren 2016 en 2017. Het administratief beroep daartegen wordt ongegrond verklaard. De studente had een teruggaaf van de Rijksbelastingen moeten gebruiken om de gemeentebelastingen mee te betalen. Belastingen beroept zich daarbij op artikel 26.1.9.c van de Leidraad Invordering Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam. Daarin staat dat geen kwijtschelding wordt verleend wanneer een uitbetaald bedrag (bijvoorbeeld een belastingteruggaaf) niet is aangewend ter voldoening van de schuld waarvan kwijtschelding wordt gevraagd. De ombudsman conformeert zich uiteraard aan dit voorschrift maar kan tegelijkertijd niet negeren dat de hoofdregel van het Amsterdamse kwijtscheldingsbeleid luidt dat iedereen die een inkomen heeft op of rond het bestaansminimum en weinig spaargeld, in principe in aanmerking komt voor kwijtschelding. In geval van deze zaak komt de vertaling van de hoofdregel hier op neer dat de belastingteruggaaf opgeteld bij het jaarinkomen van de studente en vervolgens gedeeld door twaalf (maanden) in dit geval nog steeds een inkomen onder het bestaansminimum te zien geeft. Er is de nodige tijd aan overleg mee heen gegaan maar uiteindelijk hebben de Teammanager Kwijtschelding Belastingen en de Klachtencoördinator Belastingen de knoop doorgehakt en de belastingteruggaaf buiten beschouwing gelaten. De aanvraag kwijtschelding is heroverwogen en toegekend. Het siert Belastingen dat zij het door de ombudsman aangevoerde argument heeft weten te waarderen.