Een vrouw wordt op jonge leeftijd getroffen door een vallende zak puin waarbij ze lichamelijk letsel oploopt. Hierdoor ontstaat een levenslange beperking die haar arbeidsongeschikt maakt. Een betaalde baan zal zij nooit meer kunnen vinden en ze doet daarom vrijwilligerswerk naast de fysiotherapie en fitness om te vermijden dat zij lichamelijk achteruit gaat en in een sociaal isolement terecht komt. Ze betaalt dit met het smartengeld dat zij na een langdurige rechtsgang toegekend heeft gekregen. Dan ontvangt zij een brief van Belastingen met de mededeling dat haar smartengeld vanaf 2018 mee zal gaan tellen als vermogen. De vrouw heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, heeft gesproken tijdens bij de Gemeenteraad en heeft de landelijke politiek aangeschreven. Dit alles zonder resultaat. Echter naar aanleiding van de bespreking van de jaarrapportage 2017 van de ombudsman over Belastingen en het vervolgoverleg, geeft Belastingen op 4 juli 2018 een toelichting op enkele door de ombudsman ingebrachte aandachtspunten. Eén daarvan is hoe in het kader van het kwijtscheldingsbeleid om te gaan met toegekend en uitgekeerd smartengeld. Beleid wordt dat in geval van een afwijzing van het kwijtscheldingsverzoek een toelichting wordt bijgevoegd waaruit blijkt dat ingeval er een bedrag aan smartengeld op de (spaar)rekening staat, een dergelijk bedrag in principe 4 jaar buiten beschouwing wordt gelaten, tenzij wordt aangetoond dat nog kosten gemaakt moeten worden als gevolg van het ongeval. In dit geval wordt behalve de kwijtschelding voor 2018 ook die van 2019 alvast toegekend.