Rapporten en zaakverslagen
Aangifte erfbelasting bemoeilijkt door lange wachttijden
19-03-2020
Een vrouw meldt zich bij de ombudsman. Vlak voor de zomer is haar broer, plotseling, tijdens zijn vakantie in het buitenland overleden. Hij was woonachtig in Amsterdam en had hier een koophuis. Voor het verkrijgen van een Verklaring van Erfrecht moet er bij de gemeente Amsterdam een zogenaamde staat van inlichtingen worden opgevraagd. Tussentijds kan een nabestaande, in dit geval de zus, zakelijk niets regelen noch noodzakelijke gegevens inzien. De gemeente heeft echter op het moment van aanvraag, vanwege vakantie en onderbezetting, een achterstand. Eind augustus ontvangt de vrouw toch versneld de staat van inlichtingen met inzet van de notaris. Dan blijkt dat de aanslag WOZ 2019 ruim 10% afwijkt van vergelijkbare appartementen in het complex. Om bezwaar te kunnen maken, heeft de vrouw de gemeente om een mede belanghebbende beschikking verzocht, die ze eind september ontvangt. Vervolgens dient zij zo snel mogelijk een bezwaar in tegen de aanslag om verzekerd te zijn dat dit nog voor het einde van het jaar wordt afgehandeld. Volgens informatie van de gemeente worden bezwaren die voor 20 november zijn ingediend, namelijk nog voor het eind van het jaar afgehandeld. Helaas gebeurt dit niet en krijgt de vrouw opnieuw te maken met een wachttijd. Dit wordt problematisch, aangezien de Rijksbelastingdienst van erfgenamen verwacht dat zij binnen 8 maanden na een overlijden aangifte doet en deze ook betaalt. Voor deze aangifte is het noodzakelijk dat zij over de juiste gegevens/bedragen beschikt. Zo niet, dan wordt de aanslag met 4% verhoogd. Als zuster van de overledene wordt de vrouw beschouwd als zogenaamd 'ander' persoon met een erfbelastingtarief van 30-40%. Ieder procent meer weegt zwaar, zeker als dit onnodig is. De vrouw doet daarom een voorlopige aangifte en betaalt deze ook meteen. Het verschil in WOZ-waarde gaat niet om het minder betalen van de gemeentelijke WOZ-belasting, een tientjes kwestie, maar kan wel het verschil maken tot het meer of minder betalen van een bedrag van ruim 12000 euro aan erfbelasting aan de Rijksbelastingdienst. Wanneer de vrouw in januari van dit nieuwe jaar van DBGA te horen krijgt dat het nog eens 6 weken langer zal duren, schakelt zij de ombudsman in. Want mocht dit het geval zijn, dan komt zij in de problemen om op tijd en correct aangifte te kunnen doen van de erfbelasting. De ombudsman informeert bij DBGA en vraagt de zaak met spoed op te pakken. De zaak blijkt dan al in behandeling. Binnen twee weken wordt de vrouw gehoord door de taxateur van DBGA en hierop volgt het besluit dat de WOZ- waarde gehandhaafd blijft vanwege het eigen verkoopcijfer. Nu de vrouw over de nodige informatie beschikt, wordt het dossier gesloten.