Een stel heeft in 2013 een huis gekocht. In 2015 is het huis afgebroken en in 2016 opnieuw opgebouwd. Nu wil de gemeente voor de overstapregeling niet de WOZ-waarde van 2014 of 2015 hanteren, maar bepalen ze zelf een onbezwaarde waarde. Het stel is het hier niet mee eens en vraagt de ombudsman om hulp. De ombudsman informeert bij de dienst Erfpacht naar de zaak. De dienst laat weten bekend te zijn met de klacht. Zij legt uit dat het sinds medio december mogelijk is om bedenkingen te uiten tegen deze onbezwaarde waarde. De ombudsman informeert het stel over deze procedure en adviseert om eerst via deze weg hun bedenkingen te delen, daar de ombudsman een tweedelijnsklachtinstantie is. Indien het stel niet tevreden is met de uitkomst, kunnen zij zich weer tot de ombudsman wenden. Hierbij merkt de ombudsman op dat hij niet de ‘juiste waarde’ van hun woning of de BSQ kan berekenen/vaststellen. De ombudsman kan wel eventueel onderzoek doen naar de wijze waarop de gemeente hierover met het stel communiceert. Het dossier wordt gesloten.