Een vrouw komt bij de kinderombudsman met een vraag over een tiener. Hij gaat al bijna twee jaar niet naar school. Na een langdurend onderzoek bleek dat de jongen een depressieve stoornis heeft. Kort daarna werd een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. De vrouw belt de ombudsman omdat er nog steeds geen passende school is gevonden. De kinderombudsman besluit contact te zoeken met de betrokken onderwijsconsult. Hij vertelt dat het samenwerkingsverband de jongen wel al heeft aangemeld bij een school voor speciaal onderwijs, maar dat hij hier pas na de zomer terechtkan. Voor de periode vanaf de kerst tot aan de zomer zal daarom een integraal zorg- en onderwijstraject worden gestart, zodat de jongen kan worden voorbereid op een terugkeer naar school. Hiermee lijkt het probleem opgelost. Vlak voor het begin van het traject blijkt de aanbieder echter te stoppen met zijn activiteiten in Amsterdam. De jongen komt daardoor weer zonder onderwijs en dagbesteding te zitten. De kinderombudsman zoekt in overleg met de onderwijsconsulent contact met de Thuiszittersaanpak van de Gemeente Amsterdam en AltraTeam Thuiszitters. Zij lichten toe dat het zorgtraject en de wachttijd bij de nieuwe school vooral tot doel hadden om de jongen langzaam te begeleiden naar terugkeer naar school. Nu die optie is weggevallen wordt besloten dat het opbouwen en begeleiden door de nieuwe school zelf gedaan zal worden. De onderwijsconsulent komt met het goede nieuws dat de jongen na de krokusvakantie kan starten. De kinderombudsman sluit met een gerust hart het dossier.