Een vrouw beklaagt zich bij de ombudsman over de manier waarop de gemeente bewoners in staat stelt om invloed uit te oefenen op de plek waar ondergrondse vuilcontainers worden geplaatst. Het is mogelijk om een zienswijze in te dienen, wat zij ook doet. Daarop ontvangt zij geen reactie, wat het gevoel van schijnparticipatie voor haar versterkt. De ombudsman doet navraag bij de gemeente. Daaruit volgt dat de gemeente onlangs contact heeft gehad met de vrouw en excuses heeft aangeboden voor de onduidelijkheid in de procedure. De gemeente heeft toen ook erkend dat er fouten zijn gemaakt en heeft haar uitgelegd hoe het vervolg van de procedure zal lopen. Bij deze stand van zaken ziet de ombudsman geen aanleiding voor bemoeienis. Dus wordt het dossier gesloten.