Rapporten en zaakverslagen
Zaakverslag -Amsterdam (zaaknr.: 2019-0009179)
Verzet tegen verwijdering woonboosten in Oost
03-04-2020
Halverwege de jaren '70 meert een zestal woonboten met hun bewoners aan in een gebied dat toen onder de Provincie viel en tegenwoordig in Stadsdeel Oost ligt. Vele jaren heeft het stadsdeel de boten gedoogd. Inmiddels wil het stadsdeel van de boten af, omdat de bewoners geen ligplaatsvergunning hebben en omdat de boten niet passen bij de ontwikkeling die het gebied doormaakt. De bewoners verzetten zich hiertegen en hebben al vele rechtszaken gevoerd en een groot aantal daarvan gewonnen. Zij vinden dat het stadsdeel hen onheus heeft bejegend. De bewoners wenden zich tot de ombudsman. De ombudsman bestudeert het dossier en komt tot de conclusie dat het dossier al teveel gejuridiseerd is. De bewoners kunnen alleen nog iets bereiken door in bezwaar en beroep te gaan tegen de verschillende (handhavings)besluiten. De ombudsman zegt wel toe om met een lid van het dagelijks bestuur van Stadsdeel Oost te bespreken of de gemeente er op een andere manier met de bewoners kan uitkomen. De ombudsman spreekt een lid van het Dagelijks Bestuur van Stadsdeel Oost. Daar komt uit naar voren dat het stadsdeelbestuur vastbesloten is de woonboten via de juridische weg te verwijderen. De ombudsman ziet geen ruimte voor de bewoners om het stadsdeel op andere gedachten te brengen. De ombudsman adviseert de bewoners om met het stadsdeel te gaan praten over een financiële compensatie. De druk op de grond van de gemeente Amsterdam is groot. Dit komt doordat de vraag naar nieuwe woningen en nieuwe bouwlocaties erg is toegenomen. Nog niet bestemde grondstroken, gedoogsituaties, ongeoorloofd in gebruik zijnde grondstroken en “gevonden grondstroken” komen hierdoor meer en meer in beeld, en vervolgens ook onder druk te staan. Dit zijn grondstroken die veelal aan de fysieke rand van de stad zijn gelegen. Om financiële onvoorziene omstandigheden te voorkomen, kan het verstandig zijn als de gemeente een budget reserveert om in de komende jaren – indien nodig – gebruikers van dergelijke grondstroken uit te kopen. Indicatief zal het gaan om een totaalbedrag van enkele miljoenen euro’s. De ombudsman kan verder niets voor de bewoners betekenen, en sluit het dossier.