Rapporten en zaakverslagen
Zaakverslag -Amsterdam (zaaknr.: 2018-0006928)
Gebrekkige motivatie voor conclusie door Veilig Thuis
03-04-2020
Ouders klagen over de conclusie die Veilig Thuis heeft getrokken na onderzoek. Het Handelingsprotocol van Veilig Thuis kent drie mogelijke conclusies als het gaat om een onderzoek naar een vermoeden van huiselijk geweld en/of kindermishandeling, namelijk: het vermoeden is weerlegd; het vermoeden is niet bevestigd; het vermoeden is bevestigd. In dit geval heeft Veilig Thuis geconcludeerd dat ‘de vermoedens niet zijn bevestigd’. Volgens de ouders moet dit ‘de vermoedens zijn weerlegd’ zijn. De onafhankelijke klachtencommissie van de GGD is het met ouders eens dat de vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld door ouders zijn weerlegd en dat Veilig Thuis de conclusie moet wijzigen. Veilig Thuis blijft echter bij haar standpunt. De kinderombudsman doet onderzoek en is van oordeel dat de klacht gegrond is. De beoordeling ‘niet bevestigd’ kan stand houden, maar had inhoudelijk gemotiveerd moeten worden. Bijvoorbeeld door aan te geven dat de zorgen door ouders werden onderkend en dat zij in staat waren zelf hulp in te schakelen, zodat er geen reden was om het gezin verder te volgen. Ook is de kinderombudsman van mening dat de bestaande categorieën uit het Handelingsprotocol te ver afstaan van de dagelijkse woordbetekenis van de woorden die gebruikt worden in de conclusies. Zo stelt de directie dat de conclusie ‘het vermoeden is weerlegd’ uitsluitend wordt getrokken als een melding feitelijk niet klopt, in die zin dat de melding niet over de genoemde personen kan gaan. Voor leken is dit moeilijk te begrijpen, het vermoeden van kindermishandeling is in deze gevallen namelijk niet onderzocht en kan dus ook niet ‘weerlegd’ zijn. De kinderombudsman adviseert Veilig Thuis om in toekomstige gevallen beter te motiveren welke feiten tot de conclusie op grond van het Handelingsprotocol hebben geleid. Het dossier wordt gesloten.