Een vrouw schrijft de ombudsman over haar kleinzoon die een conflict heeft met de woningbouwvereniging en ze is bang dat hij op straat komt te staan. De ombudsman belt de vrouw en verneemt dat haar kleinzoon wegens renovatie zijn huidige woning uit moet, maar de aangeboden woningen weigert en dat de woningbouwvereniging nu dreigt met ontruiming. Zij is bang dat hij komende maand op straat komt te staan. Er is echter nog geen ontruimingsbevel, dus zo snel zal het niet gaan. Haar kleinzoon is 30 jaar en wordt begeleid. Het contact met hem verloopt moeizaam en heeft ze recentelijk weer verbroken. De ombudsman adviseert de vrouw contact op te nemen met zijn begeleiders om te horen wat er nu precies speelt. Omdat er nog geen sprake is van een formele klacht, kan de ombudsman de vrouw niet verder helpen. Hij sluit het dossier.