Een man komt terug bij de ombudsman omdat het schuldhulptraject dat een jaar eerder in gang is gezet is vastgelopen. De man is van mening dat de gemeentelijke schuldhulp weinig meedenkend en slecht bereikbaar is. Het minnelijk traject is afgeketst en volgens de man komt dit door toedoen van de gemeente. De ombudsman informeert bij het schuldhulpbureau van de gemeente om te horen wat de laatste stand van zaken is. Hieruit blijkt dat de man niet aan alle voorwaarden heeft voldaan om het schuldhulptraject voort te zetten. De ombudsman vraagt de gemeente deze voorwaarden met bijbehorende afspraken nog een keer voor de man onder elkaar te zetten, en hem uit te nodigen voor een gesprek daarover. Hij legt de man uit dat het traject niet voortgezet kan worden als hij zich niet aan de afspraken houdt en adviseert de man opnieuw met de gemeente in gesprek te gaan. In dat gesprek kan hij uitleggen welke afspraken hij lastig vindt, zodat gezamenlijk gezocht kan worden naar een oplossing. De man realiseert zich dat hij niet uit de schulden zal komen zonder schuldhulp en belooft in te gaan op de uitnodiging. Het geeft de ombudsman vertrouwen dat beide partijen bereid zijn met elkaar in gesprek te gaan en hij sluit het dossier.