Een man gaat in mei 2019 naar het CBR, omdat zijn rijbewijs per februari 2020 verloopt. Hij heeft pas in januari een afspraak. Hij werkt als chauffeur dus het is belangrijk dat hij het nieuwe rijbewijs zo snel mogelijk heeft. Hij rondt alle keuringen positief af, het is inmiddels nét februari, dus hij gaat naar het gemeentehuis in Zaanstad voor een spoedrijbewijs. De boodschap op het stadhuis is echter dat hij niet in aanmerking komt voor een spoedrijbewijs. Hij kan pas over twee weken terecht voor een afspraak. Bij die afspraak kan hij de reguliere vijf dagen wachten, of alsnog een spoedverzoek doen. Hierdoor zit meneer nu zonder rijbewijs en kan hij niet werken. De man begrijpt niet waarom hij niet in aanmerking komt voor een spoedrijbewijs en klaagt bij de ombudsman. De ombudsman vraagt de gemeente Zaanstad naar de procedure. De gemeente legt uit dat zij sinds 1 januari geheel op afspraak werkt. Bewoners kunnen via de website een afspraak maken, zo ook voor een spoedrijbewijs. De spoed slaat voor de gemeente niet op het moment van het maken van de afspraak, maar op de snelheid waarmee je het rijbewijs krijgt geleverd, namelijk de dag na de aanvraag, mits voor het 14.00 uur aangevraagd. Door capaciteitsproblemen lukt het de gemeente op dit moment niet om de afspraken altijd binnen vijf werkdagen (de eigen gestelde servicenorm) te maken. Zo kon het bij deze bewoner 10 dagen duren. Voor echte ‘noodgevallen’ wordt in principe gekeken of er toch een afspraak gepland kan worden op hele korte termijn. Het is niet helemaal te achterhalen waarom meneer bij het melden niet tot deze groep is gerekend. Omdat de man voor zijn werk afhankelijk is van zijn rijbewijs zorgt de gemeente dat hij toch sneller dan de oorspronkelijke afspraak terecht kan. De ombudsman is blij met deze snelle actie. Ook heeft hij begrip voor de realiteit van capaciteitsproblemen, maar dit mag nooit het probleem van de burger worden. Nadat de man zijn rijbewijs heeft gekregen, sluit de ombudsman het dossier.