Een man wendt zich tot de ombudsman met een klacht over het eenzijdig wijzigen van de voorwaarden bij herbelening. Naast de rente dient hij nu ook een extra bedrag per pand te betalen. Dit redt hij financieel niet. Daarom heeft de stadsbank een groot aantal panden verkocht. Binnenkort lopen de termijnen weer af en verwacht hij hetzelfde probleem. Hij laat weten dat hij in de tussentijd juridische stappen gaat ondernemen. Nadat de ombudsman de stukken van de stadsbank heeft ontvangen komt hij tot de conclusie dat hij geen aanleiding ziet voor nader onderzoek. Hij leest dat de stadsbank zich coulant heeft opgesteld in deze zaak. Zo zijn de nieuwe voorwaarden niet direct toegepast, maar heeft de stadsbank individuele afspraken gemaakt met de man. De ombudsman vindt het sneu voor de man, maar kan de man niet helpen. Hij informeert de man over zijn bevindingen en sluit het dossier.