Een man vraagt de gemeente over het onderhoud aan de weg in een gebied in Almere. De gemeente reageert niet op zijn vraag. De man dient een klacht in. De gemeente handelt de klacht af, maar beantwoordt zijn vraag niet. Hij vindt niet dat de gemeente de klacht op deze manier kan afdoen. Hij begrijpt dat er onduidelijkheid is over de bevoegdheid van dat gebied. Flevolandschap zou namelijk ook bevoegd kunnen zijn. De man besluit daarom de ombudsman hierover in te lichten. De ombudsman vraagt de gemeente om uitleg. De gemeente laat weten dat intern de melding was afgemeld met de opdracht om dit verder op te pakken. Het afmeldingsbericht aan de man was ongelukkig, omdat de melding intern niet was uitgevoerd. Uit onderzoek blijkt dat er onduidelijkheid is over de bevoegdheid van de omgeving en dat de gemeente daarom geen antwoord kan geven op de vraag van de man. De ombudsman vraagt de gemeente de klacht alsnog af te handelen. De gemeente handelt de klacht af en laat weten dat zij in kaart gaat brengen wie verantwoordelijk is voor het onderhoud van de paden. De paden zijn volgens de gemeente geen onderdeel van het hoofdfietspad van de gemeente. De gemeente heeft de paden geïnspecteerd en neemt deze paden niet in onderhoud nu de veiligheid niet in het geding is. De man stelt dat hij het niet eens is met de beantwoording, omdat de gemeente volgens hem pas na 30 jaar is gestart met het maken van een kaart om afspraken vast te leggen over de verantwoordelijkheid. Hij verbaast zich ook over het standpunt dat de veiligheid niet in het geding is. De ombudsman laat de man weten dat hij dit verder gaat bespreken met de gemeente en sluit het dossier.