Een vrouw komt op het spreekuur van de ombudsman. Ze klaagt over de instelling waar haar zoon zit. Haar zoon zit daar echter met een WLZ indicatie en de gemeente kan haar niet helpen. De ombudsman adviseert de vrouw in gesprek te gaan met de begeleiding, en mocht ze er niet uitkomen dan kan ze altijd contact opnemen. De ombudsman heeft geen formele bevoegdheid de instelling aan te spreken, maar kan altijd meedenken. De ombudsman adviseert de vrouw anders contact op te nemen met de nationale ombudsman, en sluit het dossier.