Een man heeft een bootje. Hij wendt zich tot de ombudsman omdat hij zich niet kan vinden in een aantal zaken betreffende de aanvraag en verlenging van het vaarvignet. Zo dient men een machtiging voor automatische incasso af te geven bij de verlenging van het vaarvignet. Ook kan hij zich niet vinden in de enorme verhoging van het binnenhavengeld en vindt hij het systeem voor verlenging gecompliceerd. Daarnaast vindt hij de toon van de correspondentie ongepast omdat deze is doorspekt met dreigementen over enorme boetes. Aangezien Programma Varen nog niet in de gelegenheid is gesteld om op de klachten van de man te reageren, stuurt de ombudsman de klachten naar Programma Varen door. De ombudsman sluit het dossier.