Rapporten en zaakverslagen
Problemen rond woonurgentie
14-09-2020
Een vrouw meldt zich bij de ombudsman. Na een relatiebreuk en de verkoop van haar vorige huis heeft de vrouw zich op 8 mei 2019 ingeschreven bij Woningnet. Dan ontdekt ze dat het jaren duurt voor er een sociale huurwoning voor haar en haar vierjarige dochter vrij zal komen. De vrouw werkt 20 uur in de week, omdat ze zorg draagt voor haar dochter. Op advies van het Juridisch Loket neemt ze contact op met de gemeente om een aanvraag te doen voor woonurgentie. Haar wordt verteld dat ze eerst drie maanden ingeschreven moet staan op een adres in Amsterdam om hiervoor in aanmerking te komen. De vrouw geeft aan dat zij geen vaste woonplek heeft en met haar dochter afwisselend bij haar ouders, haar zus en haar grootmoeder logeert. Als alternatief zou ze een postadres bij haar ouders kunnen nemen. Drie maanden later hoort ze van de gemeente dat een postadres niet meetelt maar dat ze echt drie maanden op hetzelfde adres moet staan ingeschreven. Ze komt tot de conclusie dat zij zich maar beter bij haar ouders kan inschrijven, ook al woont ze hier niet. Drie maanden later neemt ze opnieuw contact op met de gemeente. Dan krijgt ze te horen dat ze een omgangsregeling voor haar dochter op papier moet laten zetten. Dit is haar eerder niet verteld. Met een mediator gaat ze met haar ex-man om tafel en er komt een omgangsregeling. Verder moet ze nog wat andere papieren aanleveren. Uiteindelijk mag ze vervroegd langskomen bij een Stadsloket. Dan blijkt dat de gemeente nog meer papieren nodig heeft. Ook dit regelt de vrouw zo snel mogelijk en op 13 december 2019 levert ze alles in. Omdat ze er niet gerust op is dat alles rondom haar urgentie nu geregeld is, vraagt ze de ombudsman om hulp. De ombudsman informeert bij de dienst Wonen. Die laat weten dat de aanvraag in behandeling is en dat er nog stukken ontbreken. De vrouw bevestigt dat zij inderdaad de laatste stukken heeft aangeleverd en dat de aanvraag loopt. De ombudsman sluit het dossier.