Een student vraagt kwijtschelding voor gemeentebelastingen en verhuist ondertussen naar een zelfstandige woonruimte. De kwijtschelding wordt geweigerd omdat hij "vermogen" zou hebben. Dit bericht wordt 11 dagen na dagtekening bezorgd in het studentenhuis waar hij ten tijde van het kwijtscheldingsverzoek nog woonde. Door omstandigheden is hij te laat om nog bezwaar te kunnen maken en hij neemt contact op met de ombudsman. Dan blijken dat er twee rekeningen bestaan. Eén eigen rekening met een saldo dat kwijtschelding niet in de weg zou staan. De andere rekening beheert hij namens zijn voormalige huisgenoten en is bestemd voor gezamenlijke kosten. Het saldo van beide rekeningen is door Belastingen als "vermogen" van de betrokken student aangemerkt. Toeval wil verder dat er vanwege zijn verhuizing in de maand van de toetsing door Belastingen in één keer drie maanden huurtoeslag op zijn rekening werd bijgeschreven. De ombudsman deelt deze bevindingen met Belastingen en vraagt of heroverweging mogelijk is. Daarop wordt het kwijtscheldingsverzoek alsnog, gedeeltelijk)  toegekend. De ombudsman is verheugd over de welwillende opstelling van Belastingen.