Een hulpverlener trekt bij de kinderombudsman aan de bel. Zij begeleidt een kwetsbare moeder met een zeer kwetsbaar kind die dakloos dreigen te worden. Samen DOEN, Wonen en het Multiprobleemgezinnen team (OMPG) van de afdeling Jeugd zijn betrokken. De ouders hadden een koopwoning die ze beiden na hun relatiebreuk niet konden financieren. Urgentie voor een sociale huurwoning kan de moeder (die voor de kinderen zorgt) eigenlijk pas aanvragen nadat er een definitief koopcontract is getekend, wat betekent dat moeder en kind eerst op straat zouden komen te staan. Na bemiddeling door de betrokken professionals wordt met Wonen afgesproken dat de urgentieaanvraag beoordeeld zal worden op het moment dat er een voorlopig koopcontract ligt. Nadat dit overhandigd is blijkt er nog een onderzoek van het kind door de GGD nodig. Hiervoor is een wachttijd. De hulpverlener vindt het zeer onwenselijk dat een dermate kwetsbaar kind in de noodopvang belandt en vindt dat er onvoldoende maatwerk mogelijk is. De kinderombudsman spreekt met Samen DOEN en de OMPG over het gezin. De spoedeisendheid en urgentie zijn duidelijk in beeld, de acties zijn uitgezet, dus de kinderombudsman volgt de zaak van de zijlijn. De woonurgentie wordt uiteindelijk afgegeven. De vrouw weet zelf onderdak te vinden bij Het Leefkringhuis en niet lang daarna vinden moeder en kind een zelfstandige huurwoning. Het dossier bij de kinderombudsman wordt gesloten.