Een man belt met de ombudsman. Hij heeft een voorschot op zijn uitkering aangevraagd en zou dit na drie dagen nog niet hebben ontvangen. Hij vertelt dat hij dringend geld nodig heeft voor zijn medicijnen en om onderdak te regelen nu hij zijn huidige verblijfplaats moet verlaten. De ombudsman vraagt de gemeente met spoed te beslissen op zijn voorschot. De gemeente laat weten dat er een voorschot is verstrekt en enige tijd later meldt de gemeente dat de uitkering ook is toegekend. Voordat de ombudsman het dossier sluit wordt hij gebeld door de man omdat de gemeente zijn uitkering heeft ingetrokken. Volgens de gemeente heeft de man onjuiste informatie verstrekt op het aanvraagformulier. De handhaver heeft geconstateerd dat het adres niet bestaat en op grond van de informatie op het aanvraagformulier wordt de uitkering afgewezen. De ombudsman vermoedt dat er sprake is van een misverstand. De beslissing om de uitkering in te trekken valt rond de datum van de uitbetaling van de uitkering. Daardoor ontvangt de man geen geld terwijl hij daar al weken op zat te wachten. Een nieuwe aanvraag indienen en in bezwaar gaan is voor de man geen optie. Het kan weken duren voordat de gemeente beslist op zijn uitkering. De ombudsman verzoekt de gemeente om te onderzoeken waar het mis is gegaan. De gemeente laat dezelfde dag weten dat de man vanwege zijn oogaandoening het huisnummer niet goed had geschreven. Als de  man een aanvullende verklaring afgeeft en de gevraagde informatie levert wordt de uitkering hersteld. De ombudsman ziet hier een verbeterpunt voor handhaving. In dit geval is vastgesteld dat het niet tot een intrekking hoefde te leiden. De gemeente had beter onderzoek kunnen verrichten door de man te bellen. Dan was de onjuistheid eerder aan het licht gekomen. De gemeente laat weten dat zij aan dit punt gaat werken en het intern zal bespreken. De ombudsman sluit het dossier.