Een vrouw woont in een sociale huurwoning en bezit een auto en een parkeervergunning. Ze gaat verhuizen naar een vrije sector woning met parkeergarage. Op 1 mei 2020 zal ze de sleutels van de nieuwe woning ontvangen. Om zoveel mogelijk dubbele kosten te voorkomen heeft ze haar parkeervergunning per 1 juni opgezegd. In verband met asbestsanering wordt de oplevering van haar woning echter vertraagd en ontvangt zij de sleutels pas op 7 juni. Ze heeft hierover contact gehad met de gemeente en gevraagd of de parkeervergunning (liefst een maand-) maar in ieder geval 2 weken later beëindigd kan worden omdat zij anders veel geld kwijt is om haar auto te parkeren bij haar oude woning. Een maandparkeerkaart kost namelijk meer dan € 1100,- In verband met de corona-maatregelen werkt ze nu 70% thuis waardoor de auto veel voor de deur staat. Omdat het telefonisch contact met de gemeente geen oplossing oplevert vraagt de vrouw of de ombudsman haar kan helpen. Deze legt het voor aan de gemeente die laat weten dat de parkeervergunning niet beëindigd zal worden per 1 juni. De vrouw moet (zodra ze verhuisd is) doorgeven dat de parkeervergunning alsnog beëindigd kan worden. Gezien de oplossingsgerichte houding van de gemeente in deze zaak ziet de ombudsman geen verdere rol weggelegd en sluit hij het dossier.