Een man vraagt een parkeervergunning aan en krijgt te horen dat de afhandeling, in verband met coronamaatregelen, 20 tot 25 werkdagen kan duren. Hoewel hij hier begrip voor heeft vindt hij dit te lang duren. Hij legt de zaak begin april 2020 voor aan de ombudsman. De ombudsman acht het handelen van de gemeente in dit geval niet onbehoorlijk. Door de coronacrisis zijn er een aantal ingrijpende maatregelen genomen door de gemeente. Zo is de dienstverlening bij de stadsloketten aangepast, werken veel ambtenaren thuis en moeten er een aantal noodmaatregelen uitgevoerd worden die een hoge prioriteit hebben. Bij Parkeren betreft dit onder meer het verlenen van noodparkeervergunningen voor mensen die in de zorg werken. Het gevolg hiervan is dat de afhandelingstermijn van reguliere aanvragen langer wordt. De ombudsman snapt dat dit een teleurstellend bericht voor de man is maar kan hem niet verder behulpzaam zijn. Mocht de afhandeling langer duren dan de 20 werkdagen dan kan hij dit weer voorleggen aan de ombudsman. De man meldt zich niet meer en de ombudsman sluit het dossier.