Rapporten en zaakverslagen
Geen uitzondering mogelijk voor noodparkeervergunning
15-10-2020
Een volwassen vrouw woont in bij haar ouders. Haar vader is hartpatiënt. Omdat haar ouders al een parkeervergunning hebben komt de dochter hier niet voor in aanmerking. Om de parkeerkosten te drukken parkeert de dochter haar auto in een P + R. Zij moet hiervoor met de tram reizen. Omdat haar vader tot de (corona gerelateerde) risicogroep hoort vraagt zij de gemeente of ze toch een parkeervergunning kan krijgen zodat ze niet meer met de tram hoeft. Hiermee wordt de kans op besmetting kleiner. De gemeente weigert dit en de dochter legt de zaak voor aan de ombudsman. Deze informeert bij de gemeente of de dochter wellicht in aanmerking kan komen voor een noodparkeervergunning. De gemeente laat weten dat noodparkeervergunningen slechts bedoeld zijn voor mensen die in zorginstellingen werken die acute zorg verlenen. De dochter behoort niet tot deze groep. Daarnaast kan de dochter de auto vier dagen achtereen voor een gereduceerd tarief in de P + R parkeren. Hoewel de ombudsman de teleurstelling bij de dochter begrijpt acht het de afweging van de gemeente niet onredelijk en sluit hij het dossier.