Een vrouw uit Alkmaar bestelt wat spullen bij een internetsupermarkt. Zij geeft de besteldoos (met daarop haar naam en adres) retour aan de koerier. Enige tijd later ontvangt de vrouw een briefje van de gemeente Amsterdam met het verzoek te bellen met een handhaver omdat de besteldoos ergens in Amsterdam is gedumpt. Zij doet dit en legt uit dat de koerier de doos die zij retour gegeven heeft blijkbaar gedumpt heeft in Amsterdam. Zij wil dan ook graag bezwaar aantekenen tegen de boetebeslissing, temeer omdat de internetsupermarkt heeft laten weten dat de fout bij hun ligt. Als de vrouw maar geen boetebesluit ontvangt belt zij met de gemeente. Daar hoort ze dat er inmiddels aanmaningen verstuurd zijn. Ze wendt zich daarop tot de ombudsman. Deze vraagt de gemeente de invordering op te schorten en het boetebesluit alsnog aan de vrouw op te sturen. De gemeente laat weten dat de zaak nog beoordeeld wordt en dat er in deze zaak nog geen aanmaningen verstuurd zijn. De ombudsman informeert de vrouw. Mocht de gemeente toch nog een boete opleggen en een bezwaarschrift hiertegen ongegrond verklaren dan kan de vrouw dit weer voorleggen aan de ombudsman. Het dossier wordt voor nu gesloten.