Een gehandicapte vrouw wordt afgezet bij een hulpverlener. De vrouw kan niet zelfstandig naar binnen gaan. Omdat er in de nabijheid geen parkeerplaats beschikbaar is parkeert de bestuurder de auto kortstondig op de stoep om de vrouw naar binnen te begeleiden. In die tijd wordt door een scanauto een boete opgelegd. Het hiertegen aangetekende bezwaar wordt door de officier van justitie niet gehonoreerd waarna de vrouw de zaak aan de ombudsman voorlegt. Deze informeert bij het CJIB of er, gezien de bijzondere omstandigheden, ruimte is om de invordering te staken. Het CJIB is hiertoe bereid. De vrouw bedankt de ombudsman voor zijn interventie en de ombudsman sluit het dossier.