Een man maakt ieder jaar gebruik van de voorzieningen voor mensen met een laag inkomen. Deze voorzieningen zijn met ingang van het jaar 2019 afgewezen vanwege een te hoog bruto inkomen. Volgens de man ligt zijn netto inkomen onder het sociaal minimum. In bezwaar krijgt hij geen gelijk. Hij wendt zich vervolgens tot de ombudsman. De ombudsman heeft hier in het afgelopen jaar meerdere klachten over ontvangen. Er is toen vastgesteld dat de hardheidsclausule niet van toepassing is. Hij besluit daarom de zaak onder de aandacht van de wethouder te brengen. De wethouder legt uit dat zij op de hoogte is van deze situatie en er ontwikkelingen zijn op dit gebied. De ombudsman vertelt de man dat hij waarschijnlijk wel in aanmerking komt voor deze voorzieningen als het beleid is aangepast. Hij vraagt de man om hem op de hoogte te houden en sluit het dossier.