Een vrouw stuurt een brief naar de Kinderombudsman. Ze heeft vijf kinderen, waarvan de oudste drie al langere tijd uit huis geplaatst zijn. Ze heeft ook geen ouderlijk gezag meer. Dat ligt bij de William Schrikker Groep (WSG). Ze is niet tevreden over de gezinsmanager. Ze vindt dat hij haar onvoldoende op de hoogte houdt over het welzijn van haar kinderen. Het zou daarnaast niet goed gaan in het pleeggezin van de oudste. Ze krijgt onvoldoende inspraak en wordt onvoldoende gehoord. Ze wil daarom een andere gezinsmanager. De kinderombudsman belt met de vrouw en bespreekt met haar wat zij in beginsel kan verwachten wanneer zij een klacht indient. De Kinderombudsman is echter nog niet aan zet, omdat de WSG eerst zelf de klacht af moet handelen. De vrouw vertelt dat ze ook al gebeld is door het AKJ en daar een afspraak mee heeft gemaakt. Zij gaan haar helpen met het indienen van haar klacht bij de WSG. De Kinderombudsman stuurt met toestemming van de vrouw haar brief door naar de WSG. De contactpersoon van de WSG laat weten dat deze in behandeling zal worden genomen. De Kinderombudsman sluit het dossier.