Een man uit Zaanstad beklaagt zich bij de ombudsman over de politie en zijn buurman met wie hij al 20 jaar een slechte verstandhouding heeft. De buurman slingert hem regelmatig racistische opmerkingen naar het hoofd. Dit heeft enkele jaren geleden zelfs tot een handgemeen geleid. De man is van mening dat de politie hem niet serieus neemt. Zo kon hij laatst geen aangifte doen wegens gebrek aan getuigen. Dit geeft hem de indruk dat de politie vooringenomen is, waarbij hij racistisch denken niet uitsluit. In het verleden is al een vergeefse poging tot buurtbemiddeling gedaan. Ook contact met het Meldpunt Discriminatie leverde de man niets op. De ombudsman bespreekt met de man wat hij van de ombudsman kan verwachten. De man hoopt dat de ombudsman zijn buurman en de politie voor de rechter brengt. Dat kan de ombudsman niet. De man ziet verder geen heil in ‘bemoeienis’ vanuit de gemeente (bijvoorbeeld van de wijkmanager, het overlastteam, of een nieuwe poging tot buurtbemiddeling). Omdat de man in een koopwoning woont kan hij ook niet met een woningcorporatie in gesprek gaan. Verhuizen wil hij niet. De ombudsman ziet geen mogelijkheden, hoe verdrietig deze zaak ook is. Hij vertelt de man dat hij eventueel wel bij de Nationale ombudsman een klacht kan indienen over de politie. Dat gaat de man doen.