Een man uit Zaanstad klaagt over het Zorg- en Veiligheidshuis Zaanstreek-Waterland. Hij heeft zijn klachten al schriftelijk kenbaar gemaakt aan het Zorg- en Veiligheidshuis waarna hij een gesprek had met de manager. Na dit gesprek krijgt hij ook schriftelijk antwoord op zijn vragen. Hij is echter van mening dat de manager haar antwoorden onvoldoende heeft onderbouwd. Daarom vraagt hij de ombudsman om zijn klacht te behandelen. Het Zorg- en Veiligheidshuis is een samenwerking tussen verschillende partijen en is belegd onder de GGD. Dat betekent dat de klachtencommissie van de GGD de plek is waar de man zijn klacht eigenlijk neer moet leggen. Daar loopt ook al een klachtenprocedure over Veilig Thuis. De ombudsman betwijfelt echter of dit voor de man wel de gewenste weg is. Hij biedt daarom aan om een gesprek te leiden tussen de man, de manager en de klachtenfunctionaris. De manager en de klachtenfunctionaris van de GGD kunnen zich hierin vinden, de man geeft echter toch de voorkeur aan een schriftelijke behandeling van zijn klacht door de klachtencommissie. Nu hij deze weg gaat volgen is er geen rol meer voor de ombudsman en het dossier wordt gesloten.