Rapporten en zaakverslagen
Rapport -Almere (zaaknr.: RA1056174)
Kantelende ramen
23-09-2010
In Almere staat een appartementencomplex dat in 2001 door Wilma BV is gebouwd. De afdeling Vergunningen, Toezicht & Handhaving (VTH) was belast met het toezicht op de naleving van de bouwregelgeving. Vanaf de oplevering zijn er problemen met de grote zware ramen met draaival-schuifdraaidelen die niet goed sluiten, niet wind- en waterdicht zijn en los kunnen raken. In strijd met de bouwvergunning blijkt VTH niet te beschikken over de vereiste kwaliteitsverklaringen voor de ramen.
VTH gaat over tot handhaving en stuurt de bewoners een brief met de opdracht binnen zes weken voorzieningen te treffen om het gevaar op te heffen maar verleent ook uitstel voor het treffen van voorzieningen. De bewoners zijn van mening dat VTH tijdens de bouw onvoldoende toezicht heeft gehouden. Hierdoor zijn er ondeugdelijke ramen geplaatst zonder de vereiste kwaliteitsverklaringen. De bewoners wenden zich tot de ombudsman die de appartementen bezoekt en een hoorzitting houdt.
Uit de verklaring van de aanwezige toezichthouder van VTH blijkt dat de verplichting om de kwaliteitsverklaringen te overleggen in de praktijk een dode letter is. Ook tijdens de bouw was er voor de bouwinspecteur geen aanleiding om de ramen in dit opzicht te controleren. Verder stelt de ombudsman vast dat het bouwdossier niet op orde was. Zowel de bewoners als een onderzoeker van een bouwtechnisch bureau hebben onafhankelijk van elkaar geconstateerd dat het dossier niet compleet was. De ombudsman stelt vast dat VTH bij de afweging om tot handhaving over te gaan rekening had moeten houden met het feit dat de bewoners VTH zelf hadden gevraagd de ramen te controleren. Voorts was de handhavingprocedure al begonnen alvorens was aangetoond dat de ramen gevaar voor gezondheid en veiligheid opleverden.
VTH gaat over tot handhaving en stuurt de bewoners een brief met de opdracht binnen zes weken voorzieningen te treffen om het gevaar op te heffen maar verleent ook uitstel voor het treffen van voorzieningen. De bewoners zijn van mening dat VTH tijdens de bouw onvoldoende toezicht heeft gehouden. Hierdoor zijn er ondeugdelijke ramen geplaatst zonder de vereiste kwaliteitsverklaringen. De bewoners wenden zich tot de ombudsman die de appartementen bezoekt en een hoorzitting houdt.
Uit de verklaring van de aanwezige toezichthouder van VTH blijkt dat de verplichting om de kwaliteitsverklaringen te overleggen in de praktijk een dode letter is. Ook tijdens de bouw was er voor de bouwinspecteur geen aanleiding om de ramen in dit opzicht te controleren. Verder stelt de ombudsman vast dat het bouwdossier niet op orde was. Zowel de bewoners als een onderzoeker van een bouwtechnisch bureau hebben onafhankelijk van elkaar geconstateerd dat het dossier niet compleet was. De ombudsman stelt vast dat VTH bij de afweging om tot handhaving over te gaan rekening had moeten houden met het feit dat de bewoners VTH zelf hadden gevraagd de ramen te controleren. Voorts was de handhavingprocedure al begonnen alvorens was aangetoond dat de ramen gevaar voor gezondheid en veiligheid opleverden.