Een zelfstandig ondernemer kan door de coronacrisis niet vanuit Zuid Afrika terugkeren naar Nederland. Haar geld raakt langzaam op en ze doet daarom vanuit Zuid Afrika een beroep op de Tozo. Omdat ze niets hoort dient ze een klacht in. Het klachtenteam laat haar weten dat haar aanvraag zal worden afgewezen omdat ze een briefadres bij haar zoon heeft. Om in aanmerking te komen voor de Tozo zou ze een briefadres op de Jan van Galenstraat moeten hebben. Maar dat moet ze persoonlijk komen regelen. De vrouw vraagt de hulp van de ombudsman. De ombudsman legt de zaak eerst voor aan de verantwoordelijke teammanager, maar komt er met hem niet uit. Rechtstreeks contact met de afdeling die de aanvragen Tozo behandelt is niet mogelijk. Na enige tijd legt de ombudsman de zaak daarom voor aan het Maatwerk Ontwikkelteam van de gemeente, de betrokken medewerker neemt contact om met de vrouw en dan blijkt de vrouw, gezien de omstandigheden, wel recht te hebben op een Tozo uitkering. De ombudsman concludeert dat de behandeling van de klacht door de gemeente onvolledig is geweest en het antwoord aan haar inhoudelijk onjuist. Nu de zaak, dankzij de inzet van het Maatwerk Ontwikkelteam, toch conform wet- en regelgeving is opgelost sluit de ombudsman het dossier.