Een man heeft ten onrechte een naheffingsaanslag voor niet betaalde parkeerbelasting gekregen. Omdat de terugbetaling volgens zijn advocaat te lang duurt dient deze namens zijn cliënt een klacht in bij de gemeente. Deze wordt ook niet binnen de gestelde termijn afgehandeld. De advocaat dient daarover een klacht in bij de ombudsman met daaraan gekoppeld de uitbetaling van de proceskosten en een schadevergoeding wegens de lange afhandelingsduur van de kwestie en het vele werk dat daarmee gepaard ging. Uit onderzoek blijkt echter dat het bedrag van de naheffingsaanslag reeds geretourneerd is en de proceskostenvergoeding intussen ook is uitbetaald. Vanwege opgelopen achterstanden in verband met de coronaperikelen heeft dit laatste enige vertraging opgelopen. De advocaat bevestigt de uit- en terugbetaling maar wil dat de ombudsman hem nog een schadevergoeding toekent. De ombudsman laat de advocaat weten geen schadeclaims of verzoeken om tegemoetkoming in behandeling te nemen. Daarvoor wordt hij verwezen naar het verzekeringsbedrijf van de gemeente. Wel vraagt de ombudsman aan Belastingen of er aanleiding bestaat tot vergoeding van de wettelijke rente.