Een vrouw vraagt de ombudsman om te voorkomen of te zorgen voor uitstel van  gedwongen ontruiming uit haar woning. De rechter heeft hier toestemming voor gegeven, op voorwaarde dat er gezorgd moest worden voor onderdak ergens anders. De opvang die professionals noodzakelijk vinden en nu beschikbaar is gekomen, is begeleide opvang, uitsluitend voor vrouwen met ieder een eigen kamer. De vrouw laat weten naar geen enkele opvangsituatie te willen verhuizen en uitsluitend bereid te zijn naar een andere woning te gaan. De ombudsman neemt met toestemming van de vrouw contact op met haar advocaat en verneemt dat deze een executie-kortgeding overweegt omdat er nu sprake is van corona. De ombudsman laat de vrouw op basis van deze informatie weten dat er geen rol voor hem is weggelegd nu voldaan is aan de eis van de rechter en adviseert haar contact op te nemen met haar advocaat.