Een man was werkzaam bij een hotel op basis van een nul urencontract. In verband met de coronacrisis is er geen werk meer voor hem. Hij dient een aanvraag voor aanvullende bijstand in bij de gemeente. Hij stuurt in februari de nodige bewijsstukken op maar ontvangt een verzoek om aanvullende informatie (een bankafschrift) aan te leveren. Hij stuurt deze informatie alsnog rechtstreeks naar zijn klantmanager, maar verneemt vervolgens niets meer. Begin april is de uitkering nog niet rond. Als hij telefonisch contact opneemt met de gemeente, krijgt hij te horen dat hij alle stukken opnieuw moet toesturen. De man is boos omdat hij alles al een keer gestuurd heeft. Bovendien vreest hij in de financiële problemen te raken omdat hij in een schuldhulptraject zit. Hij heeft getracht om hierover een klacht in te dienen bij het Klachtenteam Sociaal maar slaagt er niet in om hen te bereiken. Omdat hij nog geen officiële klacht heeft ingediend vraagt de ombudsman aan het klachtenteam Sociaal om contact met de man op te nemen en zijn klacht af te handelen. Het team laat korte tijd later weten dat zij de man hebben gebeld omdat hij op de voicemail stond. De klacht zal worden opgepakt en afgehandeld.