De eigenaar/bewoner van een pand verhuurt het souterrain aan zijn zoon. Beiden ontvangen elk jaar een aparte gecombineerde- en WOZ-aanslag van Belastingen. Keer op keer laat de eigenaar weten dat het om kamerverhuur gaat en er geen woningsplitsing heeft plaats gevonden. Hij vraagt als eigenaar telkens weer om één aanslag voor het hele pand opgelegd te krijgen. Daarop wordt door Belastingen steeds gereageerd alsof het om een beroepsprocedure gaat terwijl de man gewoon antwoord op zijn vraag wil. Uit tussenkomst van de ombudsman blijkt het verzoek steeds niet goed te zijn gelezen. Er is er telkens geantwoord op de ''automatische piloot". Het verzoek van de man wordt alsnog ingewilligd.