Rapporten en zaakverslagen
PGB voor inwonende broer
31-12-2020
Een vrouw heeft een broer met een psychische aandoening. Deze man lijdt aan wanen en woont al 20 jaar bij de vrouw en haar partner. Voorheen zat hij in de opvang, maar daar ging het helemaal mis met hem. Nu zij en haar partner alles voor hem regelen en hij regelmatig leeft gaat het veel beter met hem, maar het blijft een hele zorg. Hoewel haar broer chronisch ziek is en nooit zelfstandig zal kunnen wonen moet ieder jaar opnieuw vastgesteld worden dat hij recht heeft op een PGB. Die gesprekken worden ook vaak gevoerd waar hij zelf bij is. Dat maakt de broer achterdochtig en bovendien denkt hij zelf dat hij niets mankeert. Om onduidelijke redenen is het PGB budget al eens verlaagd. Het PGB wordt ook telkens na een jaar stopgezet. Wanneer de beoordeling dan op zich laat wachten ontvangt de familie geen geld en komen ze in de problemen. Nu is er opnieuw een gesprek gepland maar dit is afgezegd wegens ziekte. Slechts drie mensen bij WMO kunnen deze gesprekken voeren. Het kan dus wel even duren voor ze weer aan de beurt zijn. Tot die tijd krijgen ze geen geld. Ze zijn radeloos en vragen de ombudsman om hulp. De ombudsman vraagt aan de gemeente om een overgangsregeling met het stel te treffen. Uiteindelijk blijkt er ook een ander probleem te spelen. De broer heeft recht op een PGB, mits er een onafhankelijke PGB beheerder wordt aangewezen. Tijdens de intake is naar voren gekomen dat de zus en haar man zijn beiden zorgverleners zijn, het is wettelijk niet toegestaan dat een zorgverlener, tevens PGB beheerder is. Het stel geeft aan dat dit al eerder geregeld is. Uiteindelijk wordt na intern overleg van de gemeente de beschikking alsnog geregeld. De PGB indicatie wordt met ingang van 1 januari 2020 voor van drie jaar afgegeven. Het dossier wordt gesloten