Een man benadert de ombudsman, omdat hij vindt dat de traplift die de buurvrouw van de WMO heeft gekregen de waarde van de woning aanzienlijk vermindert. Hij wil dat de traplift vervangen wordt voor een exemplaar dat de hoek om gaat of hij wil gecompenseerd worden in de waardevermindering van zijn woning. De ombudsman neemt contact op met de man en laat weten dat hem aan de klachtafhandeling van de gemeente procedureel wel een aantal dingen opvallen, maar dat hij niet kan afdwingen dat er een andere traplift komt nu deze aan de beleidsvoorschriften zou voldoen en het de goedkoopste adequate voorziening is. Over een schadevergoeding oordeelt de ombudsman ook niet. De man vertelt dat de voorziening echter helemaal niet adequaat is, omdat zijn buurvrouw er helemaal geen gebruik van kan maken nu deze niet het 'met de bocht mee gaat', maar boven het trapgat blijft zweven. De ombudsman vraagt of de buurvrouw hierover zelf contact zou willen opnemen. De man geeft dit door aan zijn buurvrouw en de ombudsman pakt haar klacht verder op. De ombudsman sluit het dossier van de man.