Een vrouw zegt afwisselend in Krommenie en Zaandam te wonen. Zij heeft haar appartement in Krommenie op enig moment te hebben gekocht met de bedoeling er te gaan wonen. Omdat zij in conflict was met haar oude verhuurder, heeft ze er ook belang bij om het adres in Zaanstad aan te houden. Ze wisselt haar verblijf dus af en vertelt meestal in Zaanstad te verblijven omdat ze daar graag ingeschreven wil blijven staan. Haar man staat echter ingeschreven op het adres in Krommenie en verblijft daar ook. Op 2 mei ontvangt de vrouw een brief van de gemeente: zij hebben een signaal ontvangen dat zij niet meer in Zaanstad zou wonen. Om deze reden wordt de vrouw ingeschreven op een zogenaamd puntadres. Het adresonderzoek blijft ondertussen gehandhaafd. De gemeente wijst de vrouw erop dat ze zo spoedig mogelijk haar adreswijziging dient door te geven. Op dezelfde dag ontvangt de vrouw een brief waarin het adresonderzoek wordt aangekondigd en waarin wordt aangegeven dat ze zal worden uitgeschreven indien ze niet binnen vier weken haar adreswijziging doorgeeft. Op 29 mei volgt een brief aan haar echtgenoot op het adres in Krommenie. Hierin wordt aangekondigd dat de vrouw op dit adres zal worden ingeschreven. Ze krijgt vervolgens de mogelijkheid hierop te reageren. De vrouw stuurt de gemeente een uitgebreide reactie waarin zij aangeeft dat ze niet woonachtig is op het adres in Krommenie, maar heen- en weer reist tussen de twee woningen. Ze ontvangt hierop geen reactie. In oktober komt mevrouw erachter dat zij en haar driejarige zoontje al vanaf mei zijn uitgeschreven uit de BRP. Ze moet daardoor hoge bedragen aan toeslagen terugbetalen en is niet meer verzekerd. Ze schrijft zich direct in op het adres in Krommenie maar heeft grote financiële schade. Ze stelt dat er nooit is gereageerd op haar zienswijze en  dat zij nooit een officieel besluit heeft ontvangen. De ombudsman stelt na onderzoek vast dat het adresonderzoek en de daaruit volgende besluitvorming niet naar behoren is verlopen. De gemeente vernietigt na zijn interventie het besluit en de vrouw wordt ingeschreven op het adres in Krommenie. Hieruit volgt dat de boetes bij de Rijksbelastingdienst ook komen te vervallen. De ombudsman begrijpt dat de gemeente Zaanstad twijfels had over de verblijfplaats van de vrouw, maar dit had juist reden moeten zijn voor zorgvuldig onderzoek. Doordat de gemeente haar eigen procedures niet op de juiste manier heeft gevolgd, heeft de vrouw grote financiële schade geleden.