Rapporten en zaakverslagen
Meerdere woningen achter dezelfde deur
11-01-2021
Een alleenstaande moeder van twee jonge kinderen, is wanhopig. Een jaar geleden is ze gescheiden en nu is ze ook nog haar baan kwijtgeraakt. Ze vraagt begin 2018 een bijstandsuitkering aan maar dit gaat niet zonder slag of stoot. Na weken wachten, meldt de gemeente haar tot haar verbazing dat ze een gezamenlijke huishouding voert. Tot haar verbazing blijkt het om haar buurvrouw te gaan, die een eigen appartement heeft op dezelfde verdieping. Als de Sociale Dienst eindelijk langs gaat constateren ze dat de vrouw echt alleen met haar kinderen woont en wordt haar uitkering alsnog toegewezen. Uiteindelijk heeft de sociale dienst vijf maanden gedaan om haar recht op bijstand te beoordelen. Maar een volgend probleem dient zich al aan. Omdat de vrouw de huur niet alleen kan betalen vraagt ze Huurtoeslag aan. Maar de Belastingdienst denkt ook dat de buurvrouw bij haar inwoont. De vrouw vraagt aan Burgerzaken of ze geen eigen adres kan krijgen. Maar de gemeente beslist dat dit niet mogelijk is. De vrouw begrijpt niet waarom de gemeente dit beslist zonder haar woning te bekijken. De Belastingdienst wil haar wel helpen maar vraagt allerlei bewijsmiddelen, zoals een verhuurdersverklaring. Maar die wil haar verhuurder niet verstrekken omdat hij niet inziet waarom dat noodzakelijk is. Een half jaar later is de vrouw nog geen steek verder en vraagt de ombudsman om hulp. Ze heeft al een paar maanden de huur niet meer kunnen betalen en de vordering is overgegaan naar een incassobureau. De ombudsman vraagt de gemeente om alsnog met spoed bij haar langs te gaan om te bezien of ze een eigen adres kan krijgen: ze heeft immers feitelijk een zelfstandige woonruimte. Als dat is gebeurd krijgt de vrouw alsnog een eigen adres. De gemeente legt uit dat zowel de vrouw als de buurvrouw dezelfde toegangsdeur hebben als de bedrijfsruimte onder hun appartementen. Daardoor hadden ze alle drie hetzelfde adres. Dat had Burgerzaken reeds in maart 2018 geconstateerd. Tot 1 juli 2018 was het wettelijk gezien niet mogelijk om dit soort appartementen als zelfstandige verblijfsobjecten te registreren. Daarna kon dit vanwege nieuwe wetgeving wel. De Belastingdienst kan nu eindelijk met terugwerkende kracht de toeslagen van de vrouw berekenen, maar dat gaat helaas lang duren. Gelukkig kan de ombudsman afspraken maken met het incassobureau en wil de Belastingdienst er vaart achter zetten. Als de dagvaarding al klaar ligt lukt het de vrouw om met hulp van haar vader om de huur net op tijd te voldoen. Hiermee komt een einde aan een stressvol jaar. Het was heel anders gelopen als de sociale dienst hun bevindingen direct had teruggekoppeld aan Burgerzaken en als deze afdeling op haar beurt vooruitlopend op de wetgeving had besloten om de twee appartementen in april al als aparte verblijfsobjecten te registreren (of in ieder geval direct nadat dit juridisch mogelijk was in juli 2018). De gemeente stelt echter dat de vrouw zelf eerder aan de bel had moeten trekken. De ombudsman is het daar niet mee eens. Uit de contacten blijkt dat ze dat meerdere malen heeft gedaan en dat de gemeente (Sociale zaken en Burgerzaken) al in maart 2018 op de hoogte was van de situatie. Na een gesprek met de gemeente besluit Zaanstad de helft van de incassokosten aan de vrouw terug te betalen. De ombudsman betaalt de andere helft en sluit de zaak.