Rapporten en zaakverslagen
Rapport -Amsterdam (zaaknr.: RA0946069)
Verplaatsing van een scheepsreparatiebedrijf
22-12-2009
Een man ligt zo’n twintig jaar met zijn woonschip en werkschuit in het Westerdok, waar hij een scheepsreparatiebedrijf heeft. Wanneer hij in 2002 verneemt dat het Westerdok ontwikkeld gaat worden, geeft hij aan dat hij zijn bedrijf elders wil uitoefenen. Het woonschip en een werkschuit vormen een twee-eenheid; de woon- en werkfuncties kunnen om diverse redenen niet gescheiden worden.
Het Projectbureau Zuidelijke IJoevers (PBZIJO) gaat, later in samenwerking met Haven Amsterdam (HA) en Dienst Binnenwaterbeheer (BBA), op zoek naar vervangende locaties. Dit gaat onder andere vanwege de combinatie van wonen en werken moeizaam. Mogelijke ligplaatsen liggen namelijk in gebieden waar wonen niet is toegestaan. In de tussentijd wordt het gebied rond het Westerdok steeds meer ontwikkeld, wat de werkzaamheden van de scheepsreparateur bemoeilijkt.
In 2005 stellen PBZIJO en HA voor om op kosten van de gemeente een steiger aan te laten leggen in de Nieuwe Houthaven en verzoeker een ligplaatsvergunning te verstrekken voor een bedrijfsvaartuig met tijdelijke ontheffing om erop te wonen (dit is geen tijdelijke woonvergunning). Verzoeker neemt de nieuwe ligplaats eind 2005 in.
Kort hierop raken de scheepsreparateur en de gemeente in een langdurige bezwaarprocedure verwikkeld omdat zijn gemachtigde aandringt op het afgeven van een tijdelijke woonvergunning. Daarnaast ontstaat een misverstand over de toegestane afmeting van een nieuw door de man aangeschaft schip. Hij moet het inkorten tegen aanzienlijke kosten. In 2008 wordt een minnelijke oplossing gevonden voor de ligplaatsvergunning. Wanneer de scheepsreparateur zich niet kan vinden in de aangeboden schadevergoeding wendt hij zich tot de ombudsman. Deze komt tot de conclusie dat de betrokken diensten over het algemeen voldoende met zijn belangen rekening hebben gehouden en zich dus niet onredelijk hebben opgesteld.
Het Projectbureau Zuidelijke IJoevers (PBZIJO) gaat, later in samenwerking met Haven Amsterdam (HA) en Dienst Binnenwaterbeheer (BBA), op zoek naar vervangende locaties. Dit gaat onder andere vanwege de combinatie van wonen en werken moeizaam. Mogelijke ligplaatsen liggen namelijk in gebieden waar wonen niet is toegestaan. In de tussentijd wordt het gebied rond het Westerdok steeds meer ontwikkeld, wat de werkzaamheden van de scheepsreparateur bemoeilijkt.
In 2005 stellen PBZIJO en HA voor om op kosten van de gemeente een steiger aan te laten leggen in de Nieuwe Houthaven en verzoeker een ligplaatsvergunning te verstrekken voor een bedrijfsvaartuig met tijdelijke ontheffing om erop te wonen (dit is geen tijdelijke woonvergunning). Verzoeker neemt de nieuwe ligplaats eind 2005 in.
Kort hierop raken de scheepsreparateur en de gemeente in een langdurige bezwaarprocedure verwikkeld omdat zijn gemachtigde aandringt op het afgeven van een tijdelijke woonvergunning. Daarnaast ontstaat een misverstand over de toegestane afmeting van een nieuw door de man aangeschaft schip. Hij moet het inkorten tegen aanzienlijke kosten. In 2008 wordt een minnelijke oplossing gevonden voor de ligplaatsvergunning. Wanneer de scheepsreparateur zich niet kan vinden in de aangeboden schadevergoeding wendt hij zich tot de ombudsman. Deze komt tot de conclusie dat de betrokken diensten over het algemeen voldoende met zijn belangen rekening hebben gehouden en zich dus niet onredelijk hebben opgesteld.