Wob-termijn niet in acht genomen
16-08-2010
Een oud-raadslid stuurt in december 2008 een brief met uitvoerige vragen aan de gemeentesecretaris. Begin januari 2009 vult het oud-raadslid de vragen aan. Twee maanden na de eerste brief laat de gemeentesecretaris weten dat hij de brief heeft doorgestuurd aan (het Presidium van) de gemeenteraad. Vervolgens duurt het nog eens negen maanden voordat de eerste brief wordt beantwoord door het Presidium. Deze brief is aangemerkt als een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Bij de beantwoording ervan ontbreekt echter een bezwaarclausule. De brief met aanvullende vragen wordt een jaar na versturen door het Presidium beantwoord. Het oud-raadslid kan zich niet in de behandeling vinden en wendt zich tot de ombudsman.
De ombudsman oordeelt dat het vereiste van voortvarendheid is geschonden. Daarnaast heeft de Raadsgriffie geen gehoor gegeven aan de wettelijke termijn voor een Wob-verzoek en heeft zij nagelaten een bezwaarclausule op te nemen. Hierdoor is ook het vereiste van fair play geschonden.
Oordeel
De onderzochte gedraging is:
- ten aanzien van de Raadsgriffie onbehoorlijk;
- ten aanzien van de Bestuursdienst onzorgvuldig.