Een man heeft overlast van rioolreinigingswerkzaamheden. Dat gebeurt op zo’n manier, dat zijn toiletruimte nat wordt, met water- en stankoverlast tot gevolg. Hij dient in januari 2010 een klacht in bij de gemeente Almere en deze zegt in februari 2010 diverse maatregelen toe om overlast te voorkomen; de reinigingsmedewerkers krijgen een instructie. Er wordt een putdeksel met een slot geplaatst, en de gemeente zal toezicht houden op de uitvoering. In augustus 2010 heeft de man echter weer overlast: het rioolwater spuit dan met kracht zijn toiletruimte in.
Uit onderzoek van de ombudsman blijkt dat de toegezegde maatregelen niet zijn uitgevoerd: de afsluitbare putdeksel is niet geplaatst en van controle op correcte reinigingswerkzaamheden is het niet gekomen. De gemeente had zo slagvaardig moeten handelen dat de overlast zich niet nog een keer zou voordoen. De toegezegde maatregelen zijn echter niet uitgevoerd en hierdoor heeft de gemeente in strijd met het vereiste van voortvarendheid gehandeld.

Aanbeveling

De ombudsman verzoekt het College van Burgemeester en Wethouders te bevorderen dat verzoeker schadeloos wordt gesteld voor overlast, waarbij de materiële schade aan de sanitaire ruimtes beoordeeld wordt.

Opvolging

Begin 2011 liet de gemeente Almere weten dat de aanbeveling zou worden opgevolgd