Een man stuurt in augustus 2009 een raadsadres aan de raad, dat ter beantwoording doorgestuurd wordt aan de Dienst Werk en Inkomen. De man vraagt in zijn brief om adequate hulp bij arbeidsmarktbemiddeling. Vijf en een halve maand nadat het raadsadres ter beantwoording is doorgestuurd naar de dienst, schrijft de dienst een reactie.
Als verklaring voor de reactietermijn geeft de dienst het plotselinge vertrek van een medewerker, de gebrekkige overdracht van werkzaamheden en het missen van een adequaat registratiesysteem. Daarop heeft de dienst actie ondernomen.
De ombudsman stelt vast dat de uitleg van de dienst verklaringen, maar geen excuus zijn voor uitblijven van een antwoord. De dienst had binnen redelijke termijn na ontvangst een reactie moeten sturen, te denken is aan zes weken. Verder ziet de ombudsman bij de griffie het invoeren van een rappelsysteem, en het bewaken van reacties op raadsadressen die ter beantwoording uitgezet zijn bij ambtelijke diensten, met belangstelling tegemoet.