Rapporten en zaakverslagen
Lessen voor inburgering
09-03-2011
De ombudsman heeft onderzoek gedaan naar het proces van inburgering: van oproep tot de start van het onderwijs. De vraag is of het proces zo is ingericht dat de inburgeringsplichtige vlot en soepel kan starten met het onderwijs. Verder heeft de ombudsman de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige onderzocht en wordt aandacht besteed aan handhaving. Tot slot komt de klachtenprocedure en het toezicht dat DWI houdt op klachtbehandeling bij de taalaanbieders aan de orde.
De ombudsman heeft zich gericht op personen die verplicht inburgeren en die vanaf maart 2010 zijn gestart met het onderwijs. Deze moeten binnen drieënhalf jaar na vestiging zijn geslaagd voor het inburgeringsexamen. Voor deze personen is gekozen omdat zij zich, anders dan mensen die vrijwillig inburgeren, niet kunnen onttrekken aan de bemoeienis van de gemeente. Daarnaast wordt deze groep geconfronteerd met de gevolgen van het niet slagen voor het inburgeringsexamen. Zo is het mogelijk dat de tijdelijke verblijfsvergunning niet naar een permanente wordt omgezet en in de toekomst wordt ingetrokken. Verder leiden de bezuinigingsmaatregelen voor deze groep nu al tot onzekerheid over de bekostiging van het traject. Bijkomende reden voor de afbakening is dat de werkprocessen sinds begin 2010 ingrijpend zijn aangepast en de uitvoering van de inburgeringstaak (voor verplichte inburgeraars) bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI) is belegd.
Het nieuwe werkproces houdt in dat DWI vaststelt wie inburgeringsplichtig is en deze persoon uitnodigt voor een intake. Hierin wordt diens leersnelheid gemeten via de zogenaamde TIWI 1 toets. Hierna legt de inburgeringsplichtige een tweede toets af, bij de onderwijsinstelling (taalaanbieders). Hierbij wordt aan de hand van de TIWI 2 toets het taalniveau gemeten, waarna de taalaanbieder een traject voorstelt. Nadat DWI en de inburgerinsgplichtige instemmen met het traject, informeert DWI de inburgeringsplichtige over de termijn waarbinnen hij moet slagen en kan hij starten met het onderwijs. Dit betekent dat achtereenvolgens een medewerker screening, een klantmanager / consulent, de taalaanbieder, en een medewerker wettelijke taken bij het proces vóór de start van het onderwijs zijn betrokken.
Conclusies
De ombudsman constateert dat er weliswaar afspraken over de doorlooptijden op onderdelen van het proces naar taalonderwijs bestaan, maar niet over de wachttijd voor de inburgeringsplichtige tot de start van het onderwijs. Evenmin blijkt er een termijn te zijn vastgesteld, waarbinnen de inburgeringsplichtige moet worden opgeroepen voor een intakegesprek. Dit wekt bevreemding aangezien de gevolgen van het niet tijdig voldoen aan de inburgeringsplicht binnen de daarvoor gestelde termijn voor de inburgeringsplichtige aanzienlijk zijn.
Ook constateert de ombudsman dat een betere overdracht van de inburgeringsplichtige naar de taalaanbieder vertraging kan voorkomen. Op dit moment is dat nog geen algemene praktijk. Een ander knelpunt is dat verstandelijk gehandicapten, verblijvend in een instelling, formeel opgeroepen moeten worden voor vaststelling van de inburgeringsplicht. Dit terwijl een inburgeringstraject voor hen niet realistisch is. Een ontheffing voor deze groep ligt voor de hand.
De informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige gaat in het Nederlands. Gevolg hiervan is dat veel langs de inburgeringsplichtige heengaat. Schriftelijke informatie over doel, termijn, voorwaarden, rechten en plichten van de inburgeringsplichtigen en de gevolgen van het nalaten hieraan mee te werken, is gewenst. Die informatie moet bovendien in meerdere talen worden gegeven.
Onduidelijk voor de inburgeringsplichtige en medewerkers is wie van de betrokken medewerkers het aanspreekpunt voor de inburgeringsplichtige is voor vragen. Voor sommige vragen kan de inburgeringsplichtige bij de taalaanbieder terecht en voor andere vragen bij DWI.
De gemeente kan handhavende maatregelen nemen als de inburgeringsplichtige niet binnen drieënhalf jaar na vestiging voor zijn inburgeringsexamen slaagt. Ook in het licht van de eerder geschetste ontwikkelingen is het zorgelijk dat er in diverse dossiers veel tijd zat tussen het vestigingsmoment en de start van het onderwijs. Hierdoor is de feitelijke inburgeringstermijn aanzienlijk ingekort. Bovendien informeert DWI de kandidaten niet over de mogelijkheid van verlenging van de inburgeringstermijn. Wel heeft DWI de werkwijze aangepast: de dienst verlengt deze inburgeringstermijn automatisch wanneer het er de schijn van heeft dat het verstrijken van de termijn zijn oorzaak vond in het handelen van de gemeente.
Over de klachtbehandeling valt op te merken dat het toezicht van DWI op de behandeling van klachten door de taalaanbieders onvoldoende is. Dat brengt mee dat er klachten buiten het gezichtsveld van DWI worden gehouden. De informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtige over de mogelijkheid een klacht in te dienen is onvoldoende. Het is aan te bevelen ook over klachtbehandeling ten aanzien van inburgering een folder in verschillende talen op te stellen en deze standaard bij het intakegesprek te verstrekken.
Aan alle onderzochte deelonderwerpen heeft de ombudsman aanbevelingen verbonden.
Reactie op rappport
Naar aanleiding van de passage met betrekking tot de kinderopvang (pagina 18) laat Chikuba het volgende weten:
Tijdens een evaluatiegesprek dat Chikuba met opdrachtgever DWI heeft gehad op 24 maart is gebleken dat Chikuba voor 99,9% voldoet aan haar doorlooptijden. Deelnemers worden binnen 20 werkdagen door Chikuba geplaatst op een kinderopvangplek. Wanneer de doorlooptijden niet gehaald worden, dan komt dit doordat er bijvoorbeeld geen contact met de deelnemer te krijgen is.
Opvolging aanbevelingen
De wethouder heeft de ombudsman kort na het verschijnen van het rapport bedankt voor het onderzoek, dat aanleiding geeft om punten op de i te zetten wat betreft de uitvoering van de Wet inburgering. In 2012 heeft DWI de ombudsman in een zeer uitgebreide reactie geïnformeerd over de implementatie en uitwerking van de aanbevelingen.